Sofie Faes (1988) is docent biologie op een scholengemeenschap in Best. Ze vindt het belangrijk dat leraren zichzelf organiseren en zich sterk maken voor goed onderwijs. ,,Ik geloof niet dat alles automatisch goed geregeld wordt.”
Sofie is een drukbezette docent. Naast haar werk is ze lid van het Verantwoordingsorgaan van het ABP, waarin ze zich inzet voor verantwoord en duurzaam beleggen. Verder is ze bestuurslid van de vakvereniging voor bèta-docenten.
Wat is er leuk en lastig aan werken in het voortgezet onderwijs?
,,Biologie geven op een middelbare school vind ik erg leuk. Ik heb mavo-, havo- en vwo-klassen, allemaal onderbouw. Lessen maken is heel creatief werk en de interactie met jongeren vind ik zinvol en dynamisch. Tegelijkertijd is dat contact niet altijd makkelijk, maar dat maakt mijn werk wel weer uitdagend. Ik verveel me nooit. Op de leeftijd van 12 tot 15 jaar openen jongeren hun ogen voor de wereld: ze zien door een microscoop voor het eerst cellen, ze leren wat er in hun lijf gebeurt…”
Veel docenten vinden dat ze niet genoeg verdienen. Vind jij dat ook?
,,Ik vind dat ik een goed salaris heb, dat is nooit een reden geweest om me aan te sluiten bij een vakbond. Ik heb ook een dertiende maand, ik heb veel vakantie, krijg vakantiegeld, een goed pensioen én heb carrièreperspectief. Ideaal, toch?”
De werkdruk is hoog in het voortgezet onderwijs. Hoe ga jij daarmee om?
,,Ik werk 80 procent, dus ik heb één dag per week vrij. Ik werk niet over, dat is een duidelijke keuze die ik heb gemaakt. Mijn eigen welzijn is namelijk in het belang van mijn lessen en leerlingen. En door overwerk houd je in stand dat je overvraagd wordt.”
,,Als beginnend docent heb ik natuurlijk wel extra uren gemaakt, maar nu ben ik ervaren en hoeft dat niet meer. Ik heb voor mezelf een lijst met prioriteiten: wat aan het eind van de dag niet af is schuif ik door of ik doe het simpelweg niet. Om niet over te werken, moet je natuurlijk wel een stukje perfectionisme loslaten. Het helpt dat ik op een relaxte school werk: ik krijg uren om mijn lessen te vernieuwen. En ik durf tegen mijn leidinggevende te zeggen dat ik keuzes maak.”
,,Ik maak het niet veel later dan kwart voor zes en laat mijn laptop op school. Alleen als ik iets superleuk vind, doe ik het in mijn vrije tijd. Nieuw lesmateriaal maken met collega’s bijvoorbeeld of een lezing bijwonen voor bèta-docenten.”
Waarom wordt iemand tegenwoordig nog lid van een vakbond?
,,Ik studeerde nog toen ik lid werd van een vakbond, ik was nog geen 20. Ik ben lid geworden omdat ik niet geloof dat dingen automatisch goed geregeld worden. Nu ik docent ben, zou ik graag zien dat leraren zich organiseren.”
,,Heel veel mensen bemoeien zich met het onderwijs, maar ik vind het belangrijk dat docenten zélf opkomen voor de kwaliteit van hun werk. Dat er van binnenuit wordt meegepraat. Ik ben niet tevreden over de manier waarop de reguliere bonden zich met het onderwijs bezighouden, ze maken zich bijvoorbeeld onvoldoende sterk voor een onafhankelijke beroepsorganisatie. Daarom ben ik een jaar geleden lid geworden van AVV. Ik hoop die inzet daar wel te vinden.”
Zocht je ook meer zekerheid?
,,Ik had een vast contract. Dat was heel prettig toen ik een hypotheek wilde, die kreeg ik daardoor probleemloos. Maar een jaar later heb ik mijn vaste baan opgegeven omdat ik op een andere school ging werken. Nu heb ik weer een vaste baan, met een flexibele schil. Dat wil zeggen: ik werk 80 procent, waarvan 50 procent voor onbepaalde tijd en 30 procent met een jaarcontract, dus zekerheid heb ik wel. Voor mij is een vaste baan niet zo belangrijk. Ik vind toch wel werk, omdat ik breed inzetbaar ben: op vmbo, havo, onderbouw vwo en in het tweetalig onderwijs. En omdat ik me heb gespecialiseerd in ‘formatief evalueren’: heel simpel gezegd komt dat neer op toetsen zonder cijfer. Dat stimuleert het leren.”
Wat moet er beter in de vakbondswereld?
,,Ik hoop dat het verzuilde model in de vakbondswereld verdwijnt: bonden zijn op sommige fronten concurrenten, terwijl ik denk dat ze het krachtigst kunnen opereren als ze gezamenlijk optrekken. En ik zou willen dat iedereen automatisch lid werd van een beroepsorganisatie. Wat dat betreft is het fijn dat AVV anders is dan anders. Tot nu toe voel ik me er wel thuis.”